De Cruquius is de enig overgeblevene van oorspronkelijk drie monumentale stoomgemalen die van 1849 - 1852 in 3 jaar en 3 maanden het Haarlemmermeer droogleggen.
De bijna identieke stoomgemalen met de namen 'Leeghwater' en 'Lynden' verdwijnen in de 20ste eeuw onder de slopershamer; de Cruquius blijft dat lot bespaart, is als reserve-gemaal in dienst tot 10 juni 1933 en wordt daarna op initiatief van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs ingericht als museum.
Sinds 2002 is het mechaniek van Cruquis weer gangbaar gemaakt: i.p.v. met stoom wordt het nu hydraulisch aangedreven.
De bouwtechnische staat van het monument verslechtert echter zienderogen, tot het geheel in 2009 in eigendom komt van Vereniging Hendrick de Keyser, die gelden genereert om bouwkundig en constructief een grote restauratie mogelijk te maken.
Een restauratie die in de loop van 2011 wordt voltooid.
De 160 jaar oude Cruquius is er slecht aan toe. Problemen komen voort uit water, vorst en roest. IJzeren onderdelen zoals ramen, deuren en gevelankers zijn verroest, de eikenhouten stortvloer rond het machinegebouw compleet verrot. In het verleden heeft men het gebouw waterdicht proberen te maken met keiharde cementmortels voor voeg- en pleisterwerk. Daardoor is de Cruquius compleet verzadigd geraakt met condenswater: water dat door lekkages toch binnendringt vindt vervolgens geen weg naar buiten.
Op de 'omloop' vervangt en herstelt Steenhouwerij De Vries Buitenpost aangetaste hardsteen elementen. In het ketelhuis krijgen deuren, ramen, kozijnen en natuursteenwerk hun oude kleur en uiterlijk terug.
De Cruquius is een Rijksmonument en Industrieel Erfgoed, en is in 1991 door de American Society of Mechanical Engineers aangewezen als 33e 'International Historic Mechanical Engineering Landmark'.